Doorgaan naar hoofdcontent

Preek van zondag 29 september 2024 - Kerkwijdingsfeest van de H. Aartsengel Michaël

Het epistel op dit feest van de H. Aartsengel Michaël is het begin van het laatste boek van de Bijbel, de Apocalyps of de Openbaring van de apostel Johannes. Er is sprake van een boodschap gericht aan de zeven kerken in Azië (bedoeld zijn de kerken in het westen van wat nu Turkije is, zoals Efese, dat we ook kennen uit de brieven van de apostel Paulus). Naar christelijk gebruik begint de schrijver met een groet: “genade en vrede van Hem die is” (d.i. God zoals hij zichzelf openbaart in het Oude Testament), “die was” (God die altijd en overal werkzaam is in de geschiedenis) “en die komt” (God die eens de geschiedenis zal voltooien). Genade en vrede ook van de – opnieuw – zeven geesten voor Gods troon. Sommigen zien hierin de H. Geest, in de volheid van zijn zeven gaven. Genade en vrede tenslotte van Jezus Christus, de “getrouwe getuige”. Zijn leven, bezegeld door de kruisdood, is inderdaad het krachtige getuigenis van God de Vader.

In het evangelie nodigt Jezus Zijn leerlingen uit om groot te worden in nederigheid. Hij is wellicht de enige die dit kan en mag vragen. Hij heeft immers zelf steeds de laatste plaats gekozen en voelde zich niet te min om te knielen bij een kind. Elders in het evangelie lezen we ook hoe Jezus – ondanks het protest van Zijn leerlingen – de kinderen bij zich laat komen om hen te zegenen (Mc. 10, 13-16; Lc. 18, 15-17). De leerlingen van Jezus gedroegen zich eigenwijs, als meesters, niet als leerlingen, en ze maakten zelfs ruzie over wie van hen de grootste was. Maar Jezus doorziet hen en brengt hen terug tot hun juiste proportie: ze hebben nog zovéél te leren. Zijn we niet zelf, als we eerlijk zijn, al gauw bezig ons met andere mensen te vergelijken? Wie mag er op de eerste rij staan? Wie krijgt er het grootste aandeel? Wie heeft er de meeste verdienste? Misschien moet Jezus ook onze eigenwaan wel eens doorprikken.

Tegenover de wedijver om de eerste of grootste te zijn spreekt Jezus zeer ontnuchterende taal. Wie de grootste wil zijn, moet zich niet groots voordoen of de slimmerik uithangen. Het komt er voor Jezus op aan om de laatste, de dienaar te zijn. Daartoe omarmt Hij een kind. Dit kind staat daar niet als teken van onschuld of verwondering, van zuiverheid of morele volmaaktheid, wel als symbool van de mens die niets voor zichzelf kan of mag opeisen en zich totaal afhankelijk weet van de anderen. Een kind kan en wil alleen niet vooruit. Het heeft niet aan zichzelf genoeg, maar heeft vooral nood aan liefde. Jezus, de dienaar bij uitstek, nodigt ook ons uit om dienaar van allen te worden en de kleinste in ons midden op te nemen. Met één gebaar veegt Jezus zo alle opschepperij van Zijn leerlingen van tafel. Het doet ons denken aan de vele kinderen die op zoek zijn naar een nieuwe thuis, soms ver van hun eigen land, gescheiden van hun familie. Maar er zijn nog vele andere mensen die opvang zoeken. Wie neemt (het voor) hen op? Jezus geeft ons een les in humanisme, maar dan wel een humanisme dat de mens erkent in zijn diepste eigenheid: zijn relatie met Christus of met de Vader. Iets schijnbaar doodgewoons als het opnemen van een kind krijgt hier een onvermoede betekenis. “Wie een kind als dit opneemt in mijn Naam, neemt Mij op”, zegt Jezus. Het gaat niet om zomaar een kind, maar om Christus die zichzelf identificeert met elke mens, en om de Vader die geen kind loslaat. Leerling zijn van Jezus betekent delen in de zending die Hij van de Vader ontving om zich het lot aan te trekken van elke mens, zelfs van iets zo onbelangrijks als een kind. Want voor wie Christus wil volgen is dit onbelangrijke kind Jezus zelf, de God-met-ons.

Een goede leerling kan na veel inspanningen goede resultaten behalen. Zowel op school als in de sport of de muziek geldt het spreekwoord: “oefening baart kunst”. Leerling zijn betekent steeds openstaan voor groeikansen. Een leermeester is fier als hij zijn leerling ziet vooruitgaan en misschien zelfs eenmaal zijn leraar overtreft. Voor ons, als leerlingen van Jezus, is dit laatste uiteraard niet aan de orde. Wij kunnen nooit beter doen dan Hijzelf. We zullen altijd naar onze leermeester moeten blijven luisteren. Dit vergt trouw en volharding, en soms botsen we daarbij ook op tegenstand. Juist daarin is de leermeester, Jezus, Zijn leerlingen tot het einde toe voorgegaan, ook al stond dit haaks op hun eigen verwachtingen. Dat Jezus zou moeten lijden en sterven … daar hadden ze toen nog geen oren naar. Pas later gingen hun ogen open. Ook wijzelf gaan lijden en tegenkanting liever uit de weg. Maar om van Jezus te kunnen leren, moeten we bereid zijn om leerlingen te blijven. Pas dan zal Zijn Boodschap ook ons leven kunnen voeden en zelfs vervullen.

Laten we groeien in het klein worden en zo sterk met Jezus verbonden zijn in dienstbaarheid en nederigheid.

EH. Priem, zondag 29 september 2024, H. Basiliuskapel Brugge 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Petrusbroederschap koopt nieuwe kerk in Nederland

Zijn doopsels en huwelijken van Rent a Priest geldig?

Nieuwe uitgave: 'De grote Tarcisius' - missaal voor kinderen

Kennismakingsavond Domus Christiani 27 september 2024 (ipv 20 september)