Priesterwijding in Stift Heiligenkreuz
Een treffende analyse van de tijdgeest door pater Karl Josef Wallner OCist., rector van de pauselijke hogeschool Heiligenkreuz, Oostenrijk.
De levensstijl, de mode, de geestelijke atmosfeer die in een samenleving op dit ogenblik heerst noemt men de tijdgeest. De definitie van de tijdgeest is absoluut voor verandering vatbaar, het is een vergankelijk briesje dat vandaag zo en morgen zo waait. Alleen daarom is het al duidelijk dat een beweging als het christendom, die op fundamenten gegrondvest is die niet veranderlijk zijn, in een gespannen verhouding staat tot de tijdgeest. Niet alleen vandaag, maar in alle tijden!
Van Christus komt de zekerheid dat hemel en aarde zullen vergaan, zijn woorden echter niet. Hij heeft de belofte gedaan dat zijn Heilige Geest tot de volledige waarheid zal leiden en dat deze Geest waait waar hij wil. Tijdgeest en Heilige Geest zijn geboren vijanden; beter gezegd: de tijdgeest heeft altijd nood aan de verlossing door de Heilige Geest om te beseffen dat hij maar een ‘briesje’ is dat het volgende ogenblik alweer spoorloos verwaaid is. Waar liggen op dit moment de confrontatielijnen tussen tijdgeest en Heilige Geest?
Wij moeten er ons als christenen ten eerste van bewust worden dat de liberale tijdgeest van de 68-ers ronduit ‘out’ is. Het christendom is toch altijd ‘conservatief’ aangezien het door de Heilige Geest het goddelijke moet bewaren en doorgeven – dat is zijn wezen. Vanuit deze tendens conserveert de Kerk soms echter ook tijdgeestgebonden aspecten. Vandaag zijn bepaalde kerkelijke kringen het laatste bastion van wat men de ‘geest van de 68-ers’ kan noemen. Ik geef toe dat de mentaliteit van de 68-ers voor mij, die na ’68 geboren werd, psychologisch niet toegankelijk is. Hun revolutiegedoe blijft onverstaanbaar. Het mag dan zo zijn dat men toen tegen het benauwende, structurele, traditionele, huichelachtige in de samenleving en kerk moest revolteren, maar wat wij vandaag missen is zeker niet vrijzinnigheid en zelfontplooiing, maar deugdelijkheid en orde. Binnen het christelijke geloof kwam de tijdgeest van de 68ers hierin tot uiting dat men ongeacht alles “modern” wou zijn. Een verbazingwekkend minderwaardigheidscomplex had zich plotseling van de theologie meester gemaakt. Rudolf Bultmann formuleerde het reeds treffend in 1941: “Men kan niet gebruik maken van het elektrisch licht en het radiotoestel, in geval van ziekte moderne medische en klinische middelen aanwenden en tegelijk aan de geesten –en wonderwereld van het Nieuwe Testament geloof hechten.” (1)
Kan dit niet? De theologen van de 68-generatie zijn toen vreemd genoeg geen atheïsten geworden, wat men eigenlijk had moeten verwachten, als consequentie van hun rationalisme… Maar ze zijn begonnen met een bijna paranoïde manie de Kerk te demystifiëren en te despiritualiseren. En het is allemaal anders uitgedraaid dan men verwacht had: de moderniteit is ten onder gegaan en met een zelfgenoegzaam lachje heeft de godin van de postmoderniteit haar troon aan de horizon van het secularisme bestegen: de postmodernisten geloven vandaag zonder problemen in elfen, aardmannetjes, engelen, aan de kracht van de bomen en de macht van de Yogi’s en al het mogelijke of onmogelijke irrationele. Er zijn enkele theologen die intelligent genoeg waren om deze ommekeer te begrijpen. Zij hebben het over “respiritualisering”. Maar er bestaat overduidelijk een getraumatiseerde generatie van 68ers, vooral in de kerken, die de tekenen van de tijd niet kan zien. Zij zijn er vast van overtuigd dat het christendom ten onder gaat als het niet hetzelfde begrip van ‘modern’ huldigt zoals 40 jaar geleden. De echt ‘moderne’ jeugd van vandaag heeft echter geen nood aan bevrijding, aan een liberaal modernisme waar iedereen alles kan en mag – dat mogen ze sowieso! Zij willen datgene ontdekken wat werkelijk in het leven telt en orde, zin en oriëntering geeft. Als er ergens in de Kerk vruchtbaarheid is, als er ergens jongeren zijn die substantieel vanuit het geloof leven, dan is het niet daar waar men een liberaal soepje naar believen kookt (het menu waarmee het secularisme lokt zal immers altijd veel verlokkender ruiken!), maar daar waar men de kost van het onverkorte Evangelie voorschotelt.
Een bijkomend fenomeen van de huidige tijdgeest is het egocentrisme. De Heilige Geest, zo geloven wij als christenen, leidt naar de aanbidding van God en de waardering voor andere mensen. Ook de tijdgeest leert ons aanbidden, maar het object van die aanbidding is vandaag niets anders dan het eigen ik. Volgens de analyse van de populaire trendwatcher Matthias Horx zijn we zonder er erg in te hebben in de tijd van het “supermegagiga-egoïsme’ aanbeland.
Horx omschrijft deze trend als volgt: „Wat ‘wij’ was, moet ‘ik’ worden” en “Uit wij werd ik” (2). Het “wij” – dus het instituut, de familie, de staat, de godsdienst, de maatschappelijke norm enz., dit alles moet onderworpen worden aan het eigen ego. Deze paradigmawisseling treft zowel de kerken als de partijen en vakbonden. In de waardenset van de tijdgeest staat op de eerste plaats dat iedereen “zijn eigen baas” is. Daaruit volgt logischerwijze een extreem ‘eclecticisme’: aangezien ik naar het principe ‘ik – mijn - aan mij - voor mij” leef, kies ik uit het groepen-waardensysteem die stijl uit die bij mijn principe past. Daaruit volgt verder dat elk ‘ik’ een verzameling van “partiële identificaties” is: men accepteert een deeltje van een godsdienst, van een partij, van een waardesysteem zonder er zich volledig mee te identificeren.
De Heilige Geest zal zeker genadig zijn tegenover de tijdsgeest in zoverre het de maatschappelijke waarden betreft: waar is er nog een partij of instelling die geheel en al christelijk is?! Hier zal elke christen naar het principe moeten handelen: waar ik “het meeste” van mijn christendom terugvindt, daar ben ik thuis. Maar: op het vlak van het geloof eist de Heilige Geest een totale overeenstemming, Hij wil niet naar de “halve waarheid”, maar naar de “volledige waarheid” leiden (Joh. 16,3). Dit betekent dus: niet een halve christen, maar een volledige christen zijn. En waar deze volledige identificatie met de Geest Gods gezocht wordt, daar lossen de nevelen van de tijdgeest – die jammer genoeg zo vaak een verderfelijke geest is - zich al gauw in het niets op. Het duurzame blijft, want “wie maar altijd met de tijd meegaat, moet met de tijd verdwijnen.”
P. Dr. Karl Wallner OCist
(1) Bultmann, R. Neues Testament und Mythologie. Jüngel, München, 1988, p. 16.
(2) HORX, M. Trendbüro. Trendbuch 2: Megatrends für die späten neunziger Jahre. Düsseldorf, 1995, p. 20.
Bron: http://www.europe4christ.net
De monniken van Stift Heiligenkreuz brachten dit jaar een CD uit met Gregoriaanse muziek. Van "Chant - Music for Paradise" (Universal) werden wereldwijd meer dan 400000 exemplaren verkocht.
Een treffende analyse van de tijdgeest door pater Karl Josef Wallner OCist., rector van de pauselijke hogeschool Heiligenkreuz, Oostenrijk.
De levensstijl, de mode, de geestelijke atmosfeer die in een samenleving op dit ogenblik heerst noemt men de tijdgeest. De definitie van de tijdgeest is absoluut voor verandering vatbaar, het is een vergankelijk briesje dat vandaag zo en morgen zo waait. Alleen daarom is het al duidelijk dat een beweging als het christendom, die op fundamenten gegrondvest is die niet veranderlijk zijn, in een gespannen verhouding staat tot de tijdgeest. Niet alleen vandaag, maar in alle tijden!
Van Christus komt de zekerheid dat hemel en aarde zullen vergaan, zijn woorden echter niet. Hij heeft de belofte gedaan dat zijn Heilige Geest tot de volledige waarheid zal leiden en dat deze Geest waait waar hij wil. Tijdgeest en Heilige Geest zijn geboren vijanden; beter gezegd: de tijdgeest heeft altijd nood aan de verlossing door de Heilige Geest om te beseffen dat hij maar een ‘briesje’ is dat het volgende ogenblik alweer spoorloos verwaaid is. Waar liggen op dit moment de confrontatielijnen tussen tijdgeest en Heilige Geest?
Wij moeten er ons als christenen ten eerste van bewust worden dat de liberale tijdgeest van de 68-ers ronduit ‘out’ is. Het christendom is toch altijd ‘conservatief’ aangezien het door de Heilige Geest het goddelijke moet bewaren en doorgeven – dat is zijn wezen. Vanuit deze tendens conserveert de Kerk soms echter ook tijdgeestgebonden aspecten. Vandaag zijn bepaalde kerkelijke kringen het laatste bastion van wat men de ‘geest van de 68-ers’ kan noemen. Ik geef toe dat de mentaliteit van de 68-ers voor mij, die na ’68 geboren werd, psychologisch niet toegankelijk is. Hun revolutiegedoe blijft onverstaanbaar. Het mag dan zo zijn dat men toen tegen het benauwende, structurele, traditionele, huichelachtige in de samenleving en kerk moest revolteren, maar wat wij vandaag missen is zeker niet vrijzinnigheid en zelfontplooiing, maar deugdelijkheid en orde. Binnen het christelijke geloof kwam de tijdgeest van de 68ers hierin tot uiting dat men ongeacht alles “modern” wou zijn. Een verbazingwekkend minderwaardigheidscomplex had zich plotseling van de theologie meester gemaakt. Rudolf Bultmann formuleerde het reeds treffend in 1941: “Men kan niet gebruik maken van het elektrisch licht en het radiotoestel, in geval van ziekte moderne medische en klinische middelen aanwenden en tegelijk aan de geesten –en wonderwereld van het Nieuwe Testament geloof hechten.” (1)
Kan dit niet? De theologen van de 68-generatie zijn toen vreemd genoeg geen atheïsten geworden, wat men eigenlijk had moeten verwachten, als consequentie van hun rationalisme… Maar ze zijn begonnen met een bijna paranoïde manie de Kerk te demystifiëren en te despiritualiseren. En het is allemaal anders uitgedraaid dan men verwacht had: de moderniteit is ten onder gegaan en met een zelfgenoegzaam lachje heeft de godin van de postmoderniteit haar troon aan de horizon van het secularisme bestegen: de postmodernisten geloven vandaag zonder problemen in elfen, aardmannetjes, engelen, aan de kracht van de bomen en de macht van de Yogi’s en al het mogelijke of onmogelijke irrationele. Er zijn enkele theologen die intelligent genoeg waren om deze ommekeer te begrijpen. Zij hebben het over “respiritualisering”. Maar er bestaat overduidelijk een getraumatiseerde generatie van 68ers, vooral in de kerken, die de tekenen van de tijd niet kan zien. Zij zijn er vast van overtuigd dat het christendom ten onder gaat als het niet hetzelfde begrip van ‘modern’ huldigt zoals 40 jaar geleden. De echt ‘moderne’ jeugd van vandaag heeft echter geen nood aan bevrijding, aan een liberaal modernisme waar iedereen alles kan en mag – dat mogen ze sowieso! Zij willen datgene ontdekken wat werkelijk in het leven telt en orde, zin en oriëntering geeft. Als er ergens in de Kerk vruchtbaarheid is, als er ergens jongeren zijn die substantieel vanuit het geloof leven, dan is het niet daar waar men een liberaal soepje naar believen kookt (het menu waarmee het secularisme lokt zal immers altijd veel verlokkender ruiken!), maar daar waar men de kost van het onverkorte Evangelie voorschotelt.
Een bijkomend fenomeen van de huidige tijdgeest is het egocentrisme. De Heilige Geest, zo geloven wij als christenen, leidt naar de aanbidding van God en de waardering voor andere mensen. Ook de tijdgeest leert ons aanbidden, maar het object van die aanbidding is vandaag niets anders dan het eigen ik. Volgens de analyse van de populaire trendwatcher Matthias Horx zijn we zonder er erg in te hebben in de tijd van het “supermegagiga-egoïsme’ aanbeland.
Horx omschrijft deze trend als volgt: „Wat ‘wij’ was, moet ‘ik’ worden” en “Uit wij werd ik” (2). Het “wij” – dus het instituut, de familie, de staat, de godsdienst, de maatschappelijke norm enz., dit alles moet onderworpen worden aan het eigen ego. Deze paradigmawisseling treft zowel de kerken als de partijen en vakbonden. In de waardenset van de tijdgeest staat op de eerste plaats dat iedereen “zijn eigen baas” is. Daaruit volgt logischerwijze een extreem ‘eclecticisme’: aangezien ik naar het principe ‘ik – mijn - aan mij - voor mij” leef, kies ik uit het groepen-waardensysteem die stijl uit die bij mijn principe past. Daaruit volgt verder dat elk ‘ik’ een verzameling van “partiële identificaties” is: men accepteert een deeltje van een godsdienst, van een partij, van een waardesysteem zonder er zich volledig mee te identificeren.
De Heilige Geest zal zeker genadig zijn tegenover de tijdsgeest in zoverre het de maatschappelijke waarden betreft: waar is er nog een partij of instelling die geheel en al christelijk is?! Hier zal elke christen naar het principe moeten handelen: waar ik “het meeste” van mijn christendom terugvindt, daar ben ik thuis. Maar: op het vlak van het geloof eist de Heilige Geest een totale overeenstemming, Hij wil niet naar de “halve waarheid”, maar naar de “volledige waarheid” leiden (Joh. 16,3). Dit betekent dus: niet een halve christen, maar een volledige christen zijn. En waar deze volledige identificatie met de Geest Gods gezocht wordt, daar lossen de nevelen van de tijdgeest – die jammer genoeg zo vaak een verderfelijke geest is - zich al gauw in het niets op. Het duurzame blijft, want “wie maar altijd met de tijd meegaat, moet met de tijd verdwijnen.”
P. Dr. Karl Wallner OCist
(1) Bultmann, R. Neues Testament und Mythologie. Jüngel, München, 1988, p. 16.
(2) HORX, M. Trendbüro. Trendbuch 2: Megatrends für die späten neunziger Jahre. Düsseldorf, 1995, p. 20.
Bron: http://www.europe4christ.net
De monniken van Stift Heiligenkreuz brachten dit jaar een CD uit met Gregoriaanse muziek. Van "Chant - Music for Paradise" (Universal) werden wereldwijd meer dan 400000 exemplaren verkocht.
Reacties
Een reactie posten