Doorgaan naar hoofdcontent

Het celibaat

Benedictus XVI over het Priestercelibaat
Vraaggesprek met de Heilige Vader (28.6.10)

Heilige Vader, ik ben priester Karol Miklosko, afkomstig uit Europa, meer bepaald uit Slowakije, en missionaris in Rusland. Wanneer ik de Mis opdraag, vind ik mijzelf en begrijp dat ik daar mijn identiteit ontmoet, de oorsprong en energie van mijn ambt. Het Kruisoffer openbaart mij de goede Herder, die alles voor Zijn kudde geeft, voor ieder van Zijn schapen. En wanneer ik zeg: “dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn Bloed”, gegeven en vergoten als offer voor u, begrijp ik de schoonheid van het celibaat en van de gehoorzaamheid, die ik vrijwillig beloofd heb op het ogenblik van mijn wijding. Ondanks de natuurlijke moeilijkheden lijkt het celibaat mij evident als men naar Christus kijkt, maar zoveel kritiek van de wereld op die gave treft mij diep. Ik vraag u nederig, Heilige Vader, ons inzicht te geven in de diepte en ware zin van het Kerkelijk celibaat.

Benedictus XVI – Dank u voor uw tweeledige vraag: het eerste deel waarin u wijst op het permanente en levende fundament van ons celibaat, het tweede dat naar de moeilijkheden verwijst waarin wij in deze tijd leven. Het eerste deel is belangrijk omdat het centrum van ons leven werkelijk de dagelijkse viering van de heilige Eucharistie moet zijn. De consecratiewoorden staan hier centraal: “dit is Mijn Lichaam, dit is Mijn Bloed”. Wij spreken dus “in persona Christi”. Christus laat ons toe Zijn Ik te gebruiken, wij spreken met het Ik van Christus, Christus trekt ons in Hem en maakt het mogelijk ons te verenigen, Hij verenigt ons met Zijn Ik. Hierdoor, door het feit dat Hij ons tot Hem trekt zodanig dat ons ik zich met het Zijne verenigt, realiseert zich de permanentie, de uniciteit van Zijn priesterschap. Zo is Hij werkelijk de enige Priester, alhoewel Hij ten zeerste aanwezig is in de wereld omdat Hij ons in zich trekt en zo Zijn priesterzending aanwezig brengt. Deze vereniging met Zijn Ik voltrekt zich in de consecratiewoorden. Zelfs in het “ik vergeef u” – want niemand van ons zou zonden kunnen vergeven – kan alleen het Ik van Christus vergeven. Deze vereniging van Zijn Ik met het onze impliceert ook dat wij in de realiteit van de Verrezene getrokken zijn. Wij gaan voort naar het volle leven van de verrijzenis, waarover Jezus tot de Sadduceeën spreekt in hoofdstuk 22 van Matteüs. Het is een nieuw leven waarin wij reeds verder staan dan het huwelijk (cfr. Mt. 22,23-32). Belangrijk is dat wij ons steeds opnieuw laten doordringen door deze identificatie van het Ik van Christus met het onze, door deze manier waarop wij naar buiten, naar de wereld van de verrijzenis getrokken zijn. In die zin is het celibaat een anticipatie. Wij overstijgen deze tijd en gaan vooruit, en trekken zo onszelf en onze tijd naar de wereld van de verrijzenis, naar het nieuwe van Christus, naar het nieuwe en ware leven. Het celibaat is dus een anticipatie die mogelijk geworden is door de genade van de Heer die ons tot Hem trekt, naar de wereld van de verrijzenis; Hij nodigt ons steeds opnieuw uit onszelf te overstijgen, het heden te overstijgen, naar het ware heden van de toekomst dat vandaag heden wordt. We raken hier een heel belangrijk punt. Een groot probleem van het christendom, van de hedendaagse wereld, is dat men niet meer denkt aan de toekomst van God: het heden van deze wereld lijkt te volstaan. Wij willen alleen deze wereld zien, alleen in deze wereld leven. En zo sluiten wij de deuren voor de ware grootheid van ons bestaan. De zin van het celibaat als anticipatie van de toekomst bestaat er juist in deze deuren te openen, de wereld groter te maken, de werkelijkheid van de toekomst te tonen die door ons als reeds aanwezig moet beleefd worden. Zo leven is een geloofsgetuigenis: wij geloven werkelijk dat God bestaat, dat God iets met mijn leven te maken heeft, dat ik mijn leven kan funderen op Christus, op het toekomstige leven. Wij kennen de kritiek van de wereld waarover u gesproken heeft. Het is waar dat voor de agnostische wereld, de wereld waarmee God niets te maken heeft, het celibaat een grote ergernis is, omdat het juist toont dat God als een realiteit beschouwd en beleefd wordt. Met het eschatalogische leven van het celibaat treedt de toekomstige wereld van God binnen in de realiteit van onze tijd. En dat zou moeten verdwijnen! In zekere zin kan het verbazen dat er voortdurende kritiek is op het celibaat in een tijd waarin het meer en meer mode wordt niet te huwen. Maar dit niet huwen helemaal en fundamenteel anders dan het celibaat, want niet huwen is gebaseerd op de wil alleen voor zichzelf te leven, geen definitieve band te aanvaarden, ieder ogenblik volledig autonoom over het leven te beschikken, ieder ogenblik beslissen wat men doet, wat men van het leven neemt; dus een nee aan de band, een nee aan het definitieve karakter, een manier om het leven alleen voor zichzelf te bezitten. Het celibaat is precies het tegendeel: het is een definitief ja, God ons bij de hand laten nemen, zich in de handen van de Heer geven, in Zijn Ik; het is dus een daad van trouw en vertrouwen, een daad die ook de trouw van het huwelijk veronderstelt; precies het tegendeel van dit nee, van deze autonomie die zich geen verplichtingen laat opleggen, die geen band wil aangaan; het is juist het definitieve ja dat het definitieve ja van het huwelijk veronderstelt en bevestigt. En dit huwelijk is de Bijbelse vorm, de natuurlijke vorm van man en vrouw te zijn, het fundament van de grote christelijke cultuur, van de grote culturen van de wereld. Als dat zou verdwijnen, is de wortel van onze cultuur vernietigd. Daarom bevestigt het celibaat het ja van het huwelijk met zijn ja aan de toekomstige wereld, en zo willen wij voortgaan en deze ergernis van een geloof dat heel het bestaan op God laat rusten, tegenwoordig brengen. Wij weten dat naast deze grote ergernis die de wereld niet wil zien, er ook bijkomstige ergernissen zijn: onze ontoereikendheid, onze zonden, die de ware en grote ergernis verbergen en te denken geven: “maar zij leven niet echt op het fundament van God!”. Doch die grote trouw bestaat! Het celibaat, en de kritiek toont het juist aan, is een groot teken van geloof, van Gods aanwezigheid in de wereld. Bidden wij de Heer opdat Hij ons zou helpen ons te bevrijden van bijkomstige ergernissen, opdat Hij de grote ergernis van ons geloof zou brengen: het vertrouwen, de kracht van ons leven, gegrond op God en op Jezus Christus!

Vert. Sorores Christi

Reacties

Populaire posts van deze blog

Verdien een volle aflaat ter gelegenheid van Allerzielen

Petrusbroederschap koopt nieuwe kerk in Nederland

Zondag 27 oktober: Tridentijnse Mis in Brugge

Nieuwe uitgave: 'De grote Tarcisius' - missaal voor kinderen

Zijn doopsels en huwelijken van Rent a Priest geldig?