Zaterdag 9 maart 2013 hield EH Michel-Marie Zanotti-Sorkine de onderstaande redevoering in de basiliek van Koekelberg, ter gelegenheid van de gebedsdag die door Mgr. Léonard werd georganiseerd.
Beste monseigneur,
Dierbare broeders en zusters,
Laat mij allereerst de vreugde delen die mij vervult
bij de gedachte dat ik hier nu te midden van jullie ben in deze indrukwekkende basiliek,
die op een bepaalde manier ook met Frankrijk te maken heeft. Het was immers na
een bezoek aan de Sacré-Coeur van Parijs in 1902 dat jullie koning Leopold II
besloot om de bouw van deze basiliek te beginnen. Vandaag ontdek ik deze kerk
die me woordeloos maakt. En nochtans moet ik voldoende woorden hebben, want op
vraag van mgr Léonard (aan wie ik niets kan weigeren) mag ik u een en ander komen
vertellen.
Alvorens ik begin nog dit: weet dat het mijn grootste
vreugde is om op dit moment te bidden tot de Heilige Drievuldigheid voor een
intentie die op het eerste gezicht overdreven lijkt, maar die eigenlijk zo
groot is als het Hart van Christus: ‘de genezing van het menselijk hart’, niets
minder!
Tegelijkertijd bewijzen jullie me de grote eer om deel
te nemen aan de officiële lancering van de internationale beweging Maranatha. Ik ben er zeker van dat die
zich zal uitbreiden naar alle landen, vooral diegene die het meest kwetsbaar
zijn om de bron van liefde, vrede, eenheid en geluk, die Jezus wordt genoemd, te
vergeten. Want het is altijd naar Hem dat we moeten terugkeren of beter: het is altijd door Hem dat we moeten
beginnen.
Sta me toe te zeggen dat ik jullie kom bezoeken als broer.
Wat ik hier ga vertellen, is niet bedoeld als onderricht. Het is voor jullie,
en voor mezelf. Misschien zal het nawerken, na de tijd van gebed die we nu
meemaken, om daadwerkelijk het menselijk hart te genezen. Dat is ook wat ik van
ganser harte wens; dan heb ik niet voor niets tien uur in de trein gezeten…
Wat ik jullie te bieden heb, zijn niet enkel losse
ideeën in de lucht, maar iets concreets, iets echt, iets levend. André Malraux
had groot gelijk toen hij ageerde tegen een wereld van ideeën die volledig
losstaat van het reële. Hij gebruikte de mooie uitdrukking: “Ideeën zijn niet
bedoeld om te worden gedacht, maar om te worden beleefd.” Laat ons, overtuigd
van deze waarheid, aan de slag gaan en werken aan de genezing van het menselijk
hart. Het menselijk hart? Genezing van het menselijk hart in het enkelvoud, hoe
vreemd! Om welk hart gaat het? Over wie spreken we? Zouden alle harten op
elkaar lijken? Zouden alle harten dan ziek zijn? Zouden we moeten toegeven dat
de mensheid in al haar harten niet meer functioneert? Ik geloof het niet. En
zelfs als we overal de indruk hebben dat – op het menselijke en zeker op het
spirituele vlak – vele harten bijna levenloos zijn en een infarct nabij, zelfs
al zien we dat hele samenlevingen (vooral de Europese) het algemeen welzijn van
de mens uit het oog verliezen door wetten uit te vaardigen die ingaan tegen het
gezond verstand… En toch zijn er – dat is zeker – op enkele plaatsen in de
wereld harten die ‘juist’ kloppen, mensen die juist denken en recht leven! Maar
als we aan deze mensen met hun goede ideeën, altijd gereed om goed te doen,
zouden zeggen: “Uw harten zijn gezond”, zouden ze antwoorden: “Oh, geloof dat
niet. Er zijn dagen waarop we het moeilijk hebben. Er zijn dagen dat we
afdwalen. Er zijn dagen dat het egoïsme de bovenhand neemt en onze dagen beheerst!
Er zijn dagen dat ons leven niet echt eerlijk en juist is, net als een
weegschaal. Er zijn dagen dat we niet goed weten wat te denken, zo zeer zijn we
ontredderd door alle mogelijke invloeden. Er zijn dagen dat zelfs ons geloof
verzwakt en de twijfel de overhand neemt.”
Zelfs als het menselijk hart niet ziek is, loopt het in deze tijd toch een groot risico ziek te worden, want we leven in een menselijke, vaak onmenselijke conditie, die de boom van onze levens met veel geweld dooreenschudt. Gelukkig is er de Heer om ons bestaan te verlichten en het in de juiste richting te leiden. Alle harten hebben vroeg of laat – eigenlijk alle dagen – nood om terug op het rechte pad te komen door Jezus Christus. Neem me dus niet kwalijk dat ik iedereen over dezelfde kam scheer. Christus zelf heeft uitgeroepen: “Deze generatie is slecht.” We moeten zonder hovaardigheid aanvaarden dat de onze het ook is. Het volstaat al in het eigen hart te kijken om vast te stellen dat het vaak ziek is en genezing nodig heeft. En daarom zijn we vandaag naar hier gekomen om te bidden – sommige van zeer ver – in dit prachtig oord, toegewijd aan het Heilig Hart van Jezus, die bij uitstek het perfecte hart is! We hebben daar echt goed aan gedaan, want alleen het gebed kan door zijn energie van liefde en door zijn innerlijke kracht alle mensen van de wereld bereiken en in elk hart de genade uitstorten die nodig is om het te herstellen.
Door ons gebed zouden we vandaag van God een
interventie kunnen bekomen, die zou kunnen gelden als een teken en die, door zijn
bovennatuurlijk karakter, het verstand van de mens zou kunnen verlichten en dooreenschudden,
op zo’n manier dat het verstand zich richt naar zijn Schepper. Het is natuurlijk
onmogelijk te zeggen wat dit teken zou zijn. Maar wat zeker is, is dat niets
onmogelijk is voor God, zeker als Hij het vuur van het gebed ziet in het hart
van zijn kinderen!
Door ons gebed is het ook mogelijk de terugkomst van
Christus te bespoedigen, d.w.z. zijn uiteindelijke komst in heerlijkheid met de Engelen om de
geschiedenis van de wereld te beëindigen en zo de hele mensheid in glorie te
ontvangen, waar niets van ziekte, lijden of valsheid meer binnendringt. Dat
onze Christus mag weerkeren, ‘maranatha’,
zo snel mogelijk, door ons gebed dat zijn komst kan bespoedigen. Wat is het
gebed toch een machtig wapen!
Als wij gelovigen een zuiverende actie zouden willen
(want het gaat toch om de genezing van het menselijk hart op wereldschaal), is
het nodig dat we grote bidders blijven, dat dag en nacht ons nederig gebed,
onze stukjes van de rozenkrans naar de hemel opstijgen. Dat is het eerste
middel, het beste, het onontbeerlijke dat ons gegeven is om het menselijk hart
te genezen. Wie niet bidt, laat de mensheid aan zijn lot over. Tot zover de planetaire
actie.
Maar we moeten ons ook bewust zijn dat we moeten
werken aan de genezing van ons eigen hart, aan de hervorming van ons innerlijk
karkas. Om dit te doen zijn er maar twee wegen – geloof maar dokter
Michel-Marie die nu tot jullie spreekt. De eerste weg is die van de sacramenten
– in het bijzonder het sacrament van de verzoening en het sacrament van de eucharistie,
dat de persoon van God in het bereik van de mens brengt. De tweede weg is die
van de nabootsing van Christus. Ziehier het voorschrift: het gaat om leven ‘van’ Christus die door de sacramenten
in het hart van de mens treedt en het geneest. En dat is wat velen onder jullie
straks met vreugde gaan doen door te biechten en te communie te gaan. En het
gaat om leven ‘als’ Christus door
ons te inspireren. Of sterker: door zijn manier van denken en handelen, zoals verteld
in het evangelie, te kopiëren.
Dankzij de sacramenten en dankzij de nabootsing van
Christus zullen we slagen. De harttransplantatie zal lukken. Want daarover gaat
het: het hart van Christus dat het onze vervangt. En dan zal u merken hoe
prachtig het zal kloppen! Het is dus duidelijk: de genezing van ons hart kan
alleen bekomen worden met hulp van de sacramenten, die ze in de middeleeuwen (ook
bij de heilige Bonaventura) de sacramentele geneesmiddelen noemden. Het zijn
dus geneesmiddelen die ons geschonken worden en die de kracht hebben om ons
leven te genezen en ons het leven van Christus zelf te doen beleven. Voor wat de
nabootsing van Christus betreft: die kan alleen gebeuren door met ons verstand
zeer diep af te dalen in het heilig evangelie. Er is geen andere weg! En we
moeten toegeven dat we daar niet heel sterk in zijn. Ik spreek natuurlijk van
mezelf en misschien ook van jullie. We kunnen het evangelie van buiten kennen
en zelfs kampioen zijn in exegese, we kunnen elk vers ontleden om er de
originele betekenis van te vinden, en toch blijven leven buiten het radicale
voorbeeld van Christus. Een beetje alsof men ons een mooie spiegel toont om onszelf
in te bekijken, maar in plaats van naar onszelf te kijken, kijken we naar de
lijst. Nee, het komt er op aan, voor ons, kinderen van de hemelse Vader en
vrienden van Christus, om het evangelie op de letter te volgen. Maar schrik
niet, alsjeblieft. En indien jullie schrikken, betekent dit dat er iets in jullie
moet worden genezen! Ja, we moeten dit evangelie op de letter volgen, zoals Sint-Franciscus
van Assisi het op een dag voor goed deed – ‘voor ’t echt’ zoals kinderen zeggen
– en vele andere heiligen na hem. Niet gek die heiligen, maar toch gek…
Natuurlijk, het evangelie op de letter volgen wordt niet altijd goed gezien, het
wordt niet altijd gewaardeerd door onze kleine redenerende denkvermogens, die
heel wat trucjes hebben om het absolute van de woorden van Christus te ontlopen.
Willen jullie dus dat we samen ons eigen hart genezen
en dat we ook aan de wereld laten zien wat een christelijk hart werkelijk is?
Want nogmaals, tenzij door een goddelijke interventie, zal de wereld enkel
veranderen door ‘capillariteit’: door de getuigenis die we persoonlijk aanbieden
en door het leven van onze christelijke gemeenschappen overeenkomstig de
evangelische principes.
Onder ons gezegd: het zou toch geweldig zijn als we
vóór te sterven echt zouden geprobeerd hebben Christus te na te volgen. Ik geef
toe dat ik dikwijls bevangen wordt door vrees, namelijk te sterven zonder het
evangelie echt geprobeerd te hebben. Want we moeten toch toegeven dat we
dikwijls van een andere bron dan het evangelie drinken. We hebben veel andere
kranen waar we van drinken, waarvan de bron zich bevindt in de geest van de
wereld. Onze ideeën over de dingen en de levende wezens zijn al te vaak
afhankelijk van ons menselijk milieu. Ik zeg niet dat dit op zich slecht is,
maar de radicaliteit van het evangelie kan eronder leiden. Onze cultuur, onze
opvoeding, onze sociale conventies, onze waardering van de publieke opinie (de
fameuze politieke correctheid) ontnemen vaak zuiverheid aan ons leven dat, in
werkelijkheid, enkel het evangelie nodig heeft.
Indien we geloven dat Christus God is (en ik weet dat
we dat allen geloven), is het alleen Christus en zijn wijsheid die ons hart
moeten richten. Het evangelie is ons fundamenteel handvest. En telkens we ons
daarvan verwijderen, soms op subtiele manier, door bijvoorbeeld te zeggen: “Maar
we kunnen vandaag toch niet leven zoals Christus en de apostelen hebben
geleefd! Wanneer Hij ons bijvoorbeeld zegt ons niet te bekommeren om de volgende
dag, dat zou waanzin zijn!”. Wel, het is zo dat we het evangelie verlagen en
dat we het niveau van Christus verlaten. Ik wil ons hier eraan herinneren dat
alle heiligen, sinds onze Lieve Vrouw tot de laatste gecanoniseerde, slechts
van evangelie in pure vorm geleefd hebben. En we moeten hier niet zeggen dat de
wereld korte metten met ons zou maken als we enkel van evangelische voorschriften
zouden leven, en dat we dus wel het spel van de wereld moeten meespelen.
Opgepast: het is zo dat het evangelie verstoord wordt en dat Christus minder
geloofwaardig wordt. Het gaat er voor ons om Christus te imiteren, die
werkelijk ons model voor mens-zijn is. Ons hart zal niet genezen indien we niet
in het hart van Christus gaan zoeken wat Hem deed leven. Christus is op aarde
gekomen om zo concreet mogelijk te tonen hoe de mens ‘gedacht’ is door God zijn
Vader en hoe hij zich zou moeten gedragen.
Als jullie het goedvinden, zou ik deze middag zeer
graag in Christus ‘doorbrengen’ en dus zou ik graag een grote uitstap maken in zijn leven, opdat wij ons leven
zouden kunnen herinrichten en opdat onze harten zouden kunnen vernieuwd worden.
Indien iedereen vanavond deze basiliek verlaat met het voornemen Christus zo
goed mogelijk na te bootsen, door zich te onthouden van alles dat het woord van
Christus kleiner maakt, zal ik het niet betreuren tien uur gereisd te hebben om
40 minuten tot jullie te spreken. Ik bedoel: om tot mezelf te spreken en weer
voeling te krijgen met de evangelische wet die ons leven, onze gemeenschappen
en de hele wereld moet leiden. Dat is echt de grote droom van Christus. En vóór
Zijn wederkomst, die misschien niet zo veraf is, is het hoog tijd dat wij die
beweren zijn vrienden te zijn, en zelfs zijn priesters, stappen zoals Hij, met
dezelfde snelheid en in zijn stijl. Madeleine Delbrêl zei ooit: “Tegenover het
evangelie is het niet erg van weinig talrijk te zijn. Wel van immobiel te zijn
als grijsaards.” Wat een goede raad is dat.
Laat ons dus afdalen in het leven van Christus! Beginnen we met de eeuwige God te aanschouwen in de schoot van Maria. Het is daar dat we vanzelfsprekend moeten beginnen, toen hij een foetus was. Het is een onweerlegbaar feit: Christus heeft verlangd om Maria’s embryo te zijn. Zo heeft Hij willen tonen dat Hij innig van zijn moeder wou afhangen. Wat een vertrouwen vanwege Christus! Wat een overgave ten overstaan van die kleine vrouw uit Nazareth, vandaag koningin van engelen en mensen! En vermits ons geluk erin bestaat Christus na te bootsen, begrijpen we dat het menselijk hart nooit perfect zal kloppen zolang het niet begrijpt in welke mate het moet afhangen van Maria, die onze moeder geworden is. Die eerste embryonale uren van Jezus schreeuwen het ons toe. Omdat we hier de mooiste geheimen over God kunnen uitspreken, kan ik zeggen dat dat ik er echt van overtuigd ben (ik stel het vast in mijn eigen parochie en in de harten die ik ontmoet) dat we niet op de Zoon kunnen gelijken en dat de evangelisatie van de wereld ter plaatse zal trappelen, zolang Maria niet in het centrum van het menselijk hart staat, zolang het hart van de mens zich niet laat leiden door de Moeder van de mensgeworden God. Wij moeten ons dus resoluut tot Maria richten, voorbij religieuze gevoeligheden. Want vaak zegt men: “Ik voel me niet echt aangetrokken door Maria. Ik heb schrik dat we er een godin van maken. Voor mij is Christus genoeg. Maria is niet mijn spiritualiteit. Enzovoort, enzovoort.” Door zo te redeneren misgunnen we onszelf een zeer grote schat, omdat we niet de weg willen gaan die Jezus zelf heeft genomen. Ja, dat is waanzin! Laat ons bij Maria blijven, laten we van haar afhangen! Laten we ons leiden door Maria door het leven met haar te delen. Laten we, in plaats van tegen onszelf te praten (want heel vaak houden we mooie innerlijke monologen), met Maria praten, laten we met haar praten over wat ons bezighoudt, over wat ons verheugt. En jullie zullen merken dat de zaken in het leven vooruitgaan! Niet enkel de geestelijke, maar ook onze meest aardse zaken, die haar ook interesseren. Laten we dus onze spirituele gevoeligheden vallen, zeker als we daardoor Maria uit het oog verliezen... Maximiliaan-Maria Kolbe was, als men hem zei dat Maria de weg is die naar Christus leidt, erg bedroefd. Want het betekende voor hem dat, eenmaal het doel bereikt, de weg overbodig was geworden. “Maria als de weg”, dat aanvaardde hij niet. Hij vond dat een belediging van Maria, maar ook van Christus, die 30 jaar bij haar was gebleven en die haar had betrokken bij de belangrijkste gebeurtenissen van zijn openbaar leven en dus ook, op zekere manier, bij de verlossing van de wereld. Daarom gebeurt de genezing van het menselijk hart door uren, dagen en jaren met Maria te leven. En dat moet heel concreet gebeuren. Het komt erop aan met haar te leven en rondom ons te verkondigen dat ze nodig is voor het leven van ons hart.
Ik herinner me dat ik op een dag een jongen ontmoette
die volledig verloren was en lid van een groep gothics. Het was een grote genade voor mij, want
personen ontmoeten die ver van Christus staan, is een mooi geschenk voor de
apostel die de priester is... Elke keer dat ik iemand ontmoet die niet in God
gelooft of die ver staat van het geloof, vind ik dat fantastisch. Ik heb dan het
publiek van Paulus voor mij: ga ervoor!
Ik kom terug op die jongen. In het begin van ons gesprek
zei hij: “Praat mij zeker niet over Christus. Hij heeft vreselijke dingen
gezegd.” Ik geef toe dat die woorden me bedroefden. Maar hij voegde er onmiddellijk
aan toe: “Als je wil, zeg iets over Maria.” En het is door haar dat die jongen
terug naar Jezus is gegaan. En vandaag staat hij er, goed in zijn vel,
getrouwd, vader van een dochter, dankzij de Maagd Maria. Ik kom ook nog even
terug op Maximiliaan Kolbe. Toen hij zich in 1930 met 4 broeders installeerde
in Nagasaki (Japan), plaatste hij voor de deur van hun huis een zeer groot
beeld van Maria, dat hij verlicht had. Toen hij naar Japan ging, had hij ook
China bezocht. En daar, in Shanghai, zag hij voor de eerste keer een stad vol
verlichting. Hij had nooit iets dergelijks gezien in Polen en ook niet in Rome
waar hij had gestudeerd. Daar had hij dus het idee van de verlichting opgepikt
en de Maagd Maria profiteerde ervan. Wanneer de Japanners hun arme klooster
passeerden en het verlichtte beeld opmerkten, vroegen ze aan priester Kolbe:
“Maar wie is die dame?” En toen begon Maximiliaan: “ Wel, die dame is...”. En
door haar kwam hij bij Christus, zonder beide ooit van elkaar te scheiden. Alles
vertrok dus van haar en alles ging goed. Meer voorbeelden zijn niet nodig. We
begrijpen dat de vernieuwing van het menselijk hart maar kan gebeuren door
Maria in ons eigen leven te verwelkomen, zonder schrik te hebben Christus in de
schaduw te plaatsen! Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Hoe meer de Moeder zal
gekend zijn, des te meer zal de Zoon verwelkomd worden!
Laten we nu naar Christus kijken op het stro, want dat
koos Hij voor de grote dag: een stal met dieren met een kribbe als wieg en hooi
als matras. Ziehier de smaak van God: eenvoud, soberheid, armoede. Zo spreidt
het evangelie zijn bed. Op dit punt begrijpen we dat een hart in zijden lakens
een hart is in doodsgevaar. Het hart van de mensen – het onze – zit vaak vast
in het comfort en het welzijn die het verstikken. We moeten niet bang zijn om dat
te erkennen. Ik heb het uiteraard over het Westen. U kan dan opwerpen dat er
ook veel armoede rondom ons is, en daar ben ik me erg van bewust. Ik woon
zelf in een buurt waar de
levensstandaard zeer laag is. Ik zou dus net als u willen dat er meer welvaart is
voor de gehele bevolking. Maar op dit moment richt ik mij tot jullie christenhart
en daarom ook tot mijn hart: als onze harten lekker voldaan en warm zijn onder
een dik laagje comfort en als ze niet meer kunnen kloppen buiten die optimale
condities van welzijn, is het een teken dat ze ziek zijn. Ik denk hier aan de
woorden van priester Lacordaire, wellicht een van de grootste predikers van de
19de eeuw. Hij zei tegen religieuzen en priesters: “Maak uw bed niet
te gezellig, anders hebben jullie geen zin meer om jullie huis te verlaten om
te prediken.” Dit geldt voor alle gedoopten die door hun roeping pelgrims zijn,
vreemdelingen hier op aarde, nomaden in de ban van Christus en niet van
materiële goederen. Laat ons dus blij zijn met wat we hebben. Laat ons niet
dromen van nog meer comfort. Laten we het huis van de dieren kiezen. “Zalig de armen
van hart, want zij zullen God zien.” Onze westerse, heel voldane wereld weigert
God. Dat zien we. Iedereen bouwt zijn kleine geluk. Maar wij die beweren
vrienden van Christus te zijn en zelfs zijn broeders, moeten in een ander licht
leven. Op de eerste plaats is het belangrijk ons kader te vereenvoudigen, eerst
en vooral om Jezus een plezier te doen (het essentiële motief voor onze
keuzes). Maar ook opdat de armen die wij ontmoeten voelen dat we op hen lijken.
De christen, de priester, de religieus moet aan geen enkel milieu toebehoren.
Het is heel belangrijk wat ik hier zeg. En zelfs al plaatst de geboorte een
mens in deze of gene groep, zijn doopsel, of zijn priesterschap, plaatst hem
enkel in de groep van Christus. En die kent maar één wet om het leven te
organiseren, nl. die van de eenvoud. Waarom? Omdat de eenvoudige niet alleen de
eenvoudige aantrekt, de arme en de ongelukkige, maar ook de rijke die op zekere
manier aangetrokken wordt door wat authentiek is. Het komt er natuurlijk niet
op aan om miserabel te worden, maar eenvoudig: in onze kleding, in ons huis, in
de keuze van onze wagen, in onze hele benadering. Alles is belangrijk! Denk aan
de soutane, die bij een Don Bosco of een Sint-Vincentius niets heeft van een
smoking, toen ze naar de koning van Italië of Frankrijk gingen. Maar ze werden
met veel respect ontvangen en ze raakten door hun eenvoud de hoogste en meest
voldane mensen. We moeten dus niet hopen op genezing van het menselijk hart,
verstrikt in het materiële, als we
niet leven volgens de eenvoud die Christus van ons eist. “Neem niets mee voor
onderweg.” Dat zegt u waarschijnlijk wel iets…
Laten we nu kijken naar Christus met een plank op de
schouder, in het atelier van zijn adoptievader, deze dierbare Heilige Jozef tot
wie we niet genoeg bidden. Daar speelt Jezus niet de timmerman. Hij heeft er –
daar ben ik zeker van – lange uren en jaren gewerkt, misschien al vanaf zijn
twaalfde tot het vertrek voor zijn publieke leven rond zijn 30ste. Hij heeft
tijd gehad om hoeken te meten, te zagen, te schaven, aan te passen en bedekt te
worden met schaafsel. De arbeid is zijn zaak. Ik hou heel veel van het woord dat
hij ongetwijfeld met veel vuur heeft uitgesproken en dat Johannes vermeldt in zijn
evangelie: “Mijn vader en ik, wij werken zonder ophouden.” Ook hier moeten we
zeggen: “Het menselijk hart geneest door intensief werk.” Uit alles blijkt
trouwens (en de eerste pagina’s van de Bijbel getuigen daarvan) dat God de
werkende mens heeft bedacht. Luister naar de Heilige Geest in Genesis: “Hij plaatste
de mens in een tuin om die te verbouwen.” Het christelijke hart is dus een hart
dat werkt, een hart dat geen tijd verliest. En kijk: in onze parochies, in onze
kerkelijke structuren, moeten we opletten dat we niet onze tijd verdoen door
rond een tafel de wereld te veranderen… Ik zeg niet dat dialoog niet belangrijk
is, of niet nuttig. Maar we mogen niet vergeten dat er voor onze deuren duizenden
mensen zijn die niet in God geloven, die letterlijk verloren zijn, die onze
parochies niet bezoeken, die ver staan van onze pastorale plannen, en die nood
hebben om Christus te ontmoeten, om Hem aan te raken. En als we onze tijd verdoen
door onder elkaar te praten, zal het verloren hart nooit hervonden worden door
de Goede Herder, die – zo zegt het evangelie – in de kloof is afgedaald om de
verloren zonen terug te vinden. Ik stel in Frankrijk jammer genoeg vast (ik
weet niet hoe het is in België) dat veel leken van goede wil veel tijd doorbrengen
in kerken om de priester te helpen. Dat is op zich niet slecht. Maar het is
niet de eerste roeping van de gedoopte – het tweede Vaticaanse Concilie
herhaalt het met kracht – die het evangelie moet uitstralen in de hele samenleving
en niet alleen in de sacristie en de parochiezalen. Alle christenen zouden tijd moeten maken om meer
vriendschappen aan te gaan, openbare plaatsen te bezoeken, naar opera en
theater te gaan, zich te mengen in het leven van de mensen, al is het maar door
elke dag een koffie of een biertje te gaan drinken en ondertussen met de ene of
de andere te praten. Ik verzeker jullie dat de Kerk van Christus dan zal
schitteren en aangroeien met nieuwe leden. Als we niet concreet werken aan de
evangelisatie van onze vrienden en de menigte onbekenden, zal het geloof zich
niet verspreiden. We moeten dus intensief werken, zoals Christus het gedaan
heeft, aan de evangelisatie van een wereld die Hem niet kent of die tegen Hem
is, maar die eigenlijk bereid is om zich over te geven. Zonder onze
evangeliserende actie zijn de handen van Christus gebonden. Hij rekent echt op
ons! Daarom moeten we allen, priesters en gelovigen, net als Christus
prioritair een groot deel van onze dag besteden aan ontmoetingen met mensen die
onze kerken hebben verlaten of die er nooit een voet hebben gezet. Pas op, want
zonder
dat we het beseffen, kunnen we gemakzuchtig worden en
ons opsluiten in ons klein en comfortabel katholiek wereldje. En binnen 10 jaar
zullen we zeggen dat we de kleine rest van Israël geworden zijn en dat dat niet
erg is. En dat terwijl Christus maar één verlangen heeft: al zijn kinderen
verzamelen en hen zijn heilig lichaam geven zonder hetwelk de mens niet
overeind kan blijven.
Keren we terug naar Christus, hard aan het werk in het
atelier van zijn vader. En zie: Hij verlaat de werkplaats om zich thuis bij
zijn familie te voegen. Hij wil ons doen begrijpen dat we, ook al is het werk
belangrijk, ook de andere aspecten van het leven moeten honoreren. Als we tenminste
willen dat ons menselijk hart goed klopt. Ik denk dat ik me niet vergis als ik
me inbeeld dat Jezus elke dag aan de familietafel gegeten heeft met Maria en
Jozef. En zonder twijfel keerde hij terug naar huis als de avond viel. Als de
zon ondergaat, kan de mens niet meer werken op de velden - zo drukt Gods wil
zich uit in de nacht die valt. Evenzo trekt de vakman ’s avonds de gordijnen
toe om zich bij zijn familie te voegen, om zo een echt menselijk leven te
leiden, een leven met een evenwicht tussen werk en familiale warmte. Het is
voor u geen nieuws als ik u zeg dat het menselijk hart vooral in de bovenste
lagen van de samenleving in gevaar is. Ik denk hier aan kaderleden die in
bedrijven 12 uur per dag werken om hun fameuze jaarrekeningen en inventarissen
op te maken. Zo verwaarlozen ze hun huwelijksliefde, hun familieleven en hun
vriendschappen. En dat alles om het economische monster te voeden. Dat is niet
alleen de fout van de ondernemingen die zeker en vast steeds meer eisen, maar
ook van de mensen zelf die in hun werk een afleiding vinden of een middel om
niet de problemen in hun koppel of gezin te moeten aanpakken. Geloof deze
herder maar… Ik ontmoet elke dag mensen die als gekken werken om hun man of
vrouw niet te hoeven zien en om een leven te moeten leiden dat hen niets zegt.
Als dit voor u het geval zou zijn, corrigeer uzelf! De liefde is heilig. Wij
zijn geschapen uit liefde door de uitvinder van de liefde, en dus om lief te
hebben. Laat ons dat niet vergeten! De mens die niet voldoende voor de liefde
en in de liefde leeft, heeft zijn hart voor niets gekregen. Of heeft op zijn
minst een ziek hart. Jean Giono zei ooit: “Uw melaatsheid, dat is de
ongebruikte liefde.” Genoeg nu over de liefde…
Laat ons Christus volgen aan het meer van Tiberias, in
de synagogen, langs velden en wegen en laat ons kijken naar zijn hart dat klopt
voor het koninkrijk van zijn Vader. Zijn leer is hier onmogelijk samen te
vatten. Christus zelf heeft het gedaan door ons te zeggen dat de hele wet en de
profeten vervat zijn in het dubbelgebod van de liefde tot God en de naaste.
Omdat ik geen uren kan praten (spijtig voor mij, gelukkig voor jullie) wil ik
nu gewoon inzoomen op enkele hoofdideeën van Christus, die in staat zijn om ons
eigen hart nieuw leven te geven.
U zal akkoord gaan als ik zeg dat de belangrijkste
bekommernis van Christus was om op een dag alle mensen verzameld te zien in het
paradijs van zijn Vader. Dat is de reden waarom Hij op aarde is gekomen. Jezus
heeft het menselijk hart willen genezen, de mens willen leren wandelen in
rechtschapenheid en eerlijkheid, zodat die in de hemel kan komen en kan
genieten van eeuwig geluk. God is dus mens geworden om aan de mensheid het doel
van de reis te tonen! “Kinderen, de hemel is langs hier!”: dat is zijn
wezenlijke boodschap… Merk trouwens op dat Christus nauwelijks geïnteresseerd
is in de politiek van de mensen. Men kan het betreuren, maar het evangelie
toont het. Hij is echter wel heel erg geïnteresseerd in het aards geluk van de
mensheid en uiteraard in haar eeuwig heil. En het ging Hem niet zozeer om de
mensheid, maar wel om de concrete mens, d.w.z. de mens die Hij ontmoette. De
politieke kwestie heeft natuurlijk haar belang, want het christelijk hart moet
zich inzetten voor de hervorming van de samenleving, in de hoop dat die de
evangelische principes ter harte zou nemen. Geven we ook maar toe dat we veel
tijd en veel speeksel verspillen om dit of dat te verdedigen of te verketteren
voor onze tv. Herinner u de woorden van paus Pius XII: “De Kerk is niet rechts
en niet links, maar boven.” Dat is de reden waarom we, in plaats van tijd te
verliezen met palaveren over de politiek, de deur van ons huis moeten openen,
want daarbuiten staat een concrete mens die ons misschien nodig heeft. Weet u,
met de massa mensen die Hem volgde
zou het voor Christus mogelijk geweest zijn zich de macht toe te eigenen in
Jeruzalem. Maar Hij heeft het niet gedaan… Want zijn koninkrijk (zijn eigen
woorden) is niet van deze wereld. Zijn koninkrijk is een rijk van
naastenliefde. Laat ons dus uit medelijden – het woord is goed gekozen –
interesse hebben voor het lot van de concrete mens die aan de poort van ons
leven klopt. Laat ons denken aan het heel concrete goede dat we kunnen
realiseren door een glimlach te schenken, door een hand op de schouder, maar
ook door een paternoster, een medaille, een beeld die de verloren mens kunnen
raken. Ze kunnen misschien helpen om hem te redden en hem opnieuw vertrouwen
geven in de liefde van God. Ik wil hier nog herhalen dat we in het evangelie
zien dat Jezus zich niet afzondert met de apostelen die reeds in Hem geloven.
Het verloren schaap, de Samaritaanse, de prostitué, de tollenaar, Matteus,
Zacheus, Maria-Magdalena: dat zijn de mensen die hij ontmoet. En die
ontmoetingen zouden ook de onze moeten zijn. Natuurlijk zijn wij Christus niet,
we zijn geen verlossers, maar we zijn wel redders. En als zoveel gedoopten niet
meer de eucharistie beleven, kritiek hebben op de Kerk, leven van
veronderstellingen die vooral gevoed worden door de media, en als die massa een
groot monolithisch blok dreigt te worden, komt dat misschien omdat wij (die
toch oprecht van Christus houden) niet voldoende contact hebben met die mensen.
Komaan, mijn broeders, open dus de hartkamers van uw levens. Vergeet de
terugtocht en de kleine achterhoedegevechten. Progressief, conservatief, het
maakt niet uit! “We hebben een paus nodig zoals die of zoals die. En ik zal,
vanop mijn hoge troon, Benedictus XVI eens op zijn plaats zetten en ik zal die
man die alles gegeven heeft, eens flink beoordelen.” Mijn broeders, laat ons
van de Kerk houden die een familie moet zijn waar iedereen elkaar respecteert,
waar partijpolitiek en clans niet hoeven te bestaan. En laat ons gaan naar die
mensen die niets ontvangen hebben van het verlossende bloed!
Ik wil er hier graag aan herinneren dat de tollenaars
en de wettelozen de aanwezigheid van Christus opzochten. En weet u waarom?
Gewoon omdat ze zich goed voelden bij Hem; ze voelden zich begrepen in hun
zwakheden, in hun beperkingen en in hun zonden. En ze voelden zich bemind door
zijn mateloze liefde. Die mannen en vrouwen zochten Christus omdat ze in zijn
ogen niet het minste oordeel zagen, maar vooral heel veel vertrouwen. Zoeken de
armen, de mensen die ver van God staan en zelfs de opstandige mensen ons op?
Hier komen we aan een heel belangrijk punt, want de wereld (ik bedoel: de
mensen die leven in de geest van de wereld) houdt niet op te oordelen over mensen
en ze in deze of gene categorie te plaatsen. Zo worden ze ofwel aanvaard ofwel
uitgesloten. En spijtig genoeg moeten we erkennen dat ook wij – ondanks ons
doopsel en het formele verbod van Christus om te oordelen – het ons ook vaak
permitteren om over anderen te oordelen. Zo overtreden we het uitdrukkelijke
gebod van Christus: “Oordeel niet.” In werkelijkheid is er een christelijke
manier om situaties te beoordelen: dat is door aan te sluiten bij de intentie
van mensen. En als die intentie niet kan bijgetreden worden, hebben we niet het
recht om te oordelen. Dat is een karakteristiek element van de kinderen van het
evangelie. Er is een buitengewone uitdrukking van Gustave Thibon, die ik graag
meegeef: “De goedheid is vooral in de blik die niets beoordeelt, omdat die
overal doordringt.” Wie diep afdaalt in een persoon, kan deze niet langer
beoordelen. Als morgen alle christenen van de wereld in dit licht van het
niet-oordelen zouden gaan staan en daarnaar zouden leven, zou het menselijk
hart, dat vaak gebukt gaat onder verkeerde oordelen, zijn kracht en vreugde
hervinden. En de Kerk zou vollopen met armen en uitgeslotenen. Dat zou het
ideaal zijn!
Om ons hart te herstellen, om het in de diepte te
genezen, moeten we nu de moed hebben om even de Calvarieberg te beklimmen en
het gezicht van Christus te zien, vervuld van liefde om zichzelf onder de
grootste pijn te offeren. Voelen dat we in die mate werden bemind en weten dat
de liefde die zich op het kruis toonde een eeuwige en dus actuele liefde is:
dat zou moeten volstaan om ons hart te genezen. Wij zijn bemind door Christus,
meester van het leven en de dood, zoals niemand ons bemint en ooit zal
beminnen. En dus kan ons hart rustig kloppen. Alles komt in orde… zelfs de
dood. Afgelopen zaterdag heb ik een kindje van twaalf jaar begraven. Ik moet
bekennen dat mijn eigen hart van gedoopte en van priester verscheurd werd. Maar
diep vanbinnen wist ik dat voorbij die witte kast met tule (teken van de
bruiloft van zijn ziel met zijn Jezus), dat voorbij de doodsangst, dit kind
zijn mooie glimlach zou terugvinden. En ik wist dat zijn hart, bezweken onder
een laatste aanval van zijn ziekte, opnieuw zou beginnen en zou slaan voor de
eeuwigheid.
Mijn geliefde broeders, ik ben zo blij dat ik me vanmiddag
samen met jullie weer bewust kon worden dat God onze Vader, Jezus zijn Zoon, de
Heilige Geest en Maria onze Moeder absoluut het menselijk hart willen bekeren
en genezen. Voorbij alle mogelijke wegen (want God heeft er meerdere ter
beschikking) zijn de genade van de sacramenten, samen met de wil om Christus na
te volgen, de meest betrouwbare middelen om het hart weer gezond te maken.
Ik moet straks bijna onmiddellijk weer naar Marseille
vertrekken. Maar voor u te verlaten, wil ik in het bijzonder dank zeggen aan uw
dierbare bisschop Mgr Léonard, die God u gaf als vader en spirituele meester. U
heeft werkelijk geluk!
Ik wil u nog een kleine bekentenis doen. Ik hou al
lang van uw land België, omwille van één van uw dichters, die in mijn ogen één
van de grootste is van de 20ste eeuw. Het gaat om Emile Verhaeren,
geboren in Sint-Amands in de provincie Antwerpen in 1855 en het eeuwig leven
binnengegaan in Rouen in 1916. Ja, hij is in de hemel, want dichters worden
altijd gered. Op een dag schreef hij aan een vrouw van wie hij mateloos hield
(want zo moet dat in de liefde) enkele sublieme verzen. Welnu, ik zou graag,
van uwentwege en van mijnentwege, deze verzen richten tot Christus zelf, die
onze liefde is:
Met mijn zinnen, met mijn hart en mijn hoofd
Met heel mijn wezen gericht als een fakkel
Naar jouw goedheid en jouw liefde
Voortdurend niet vervuld
Ik bemin je en loof je en dank je
Omdat je zo gewoon, op een dag, gekomen bent
Langs de wegen van de toewijding
Om mijn leven in jouw weldoende handen te nemen
En nu, beste broeders, moet ik jullie echt verlaten,
want morgenvroeg wacht weer mijn werk als herder. Ik zeg jullie dus vaarwel en
draag jullie voor altijd in mijn hart, dat vandaag hopelijk, dankzij jullie,
vernieuwd is. Ik omhels u allen. Tot binnenkort, misschien…
Met schrijffout zoals ze ook in Koekelberg te zien was :-) (witte kast i.p.v. witte kist)
BeantwoordenVerwijderen